Kerstmis 95…
Die morgen van 20 december rijden twee herders, ergens in Polen, over dik besneeuwde kleine baantjes langs bossen en velden. Het vriest en sneeuwt en waait. Ze zeggen niet veel tegen elkaar, ze spreken ook niet dezelfde taal…
Maar ze kennen elkaar voldoende om te weten wat er in hun hart omgaat.
Op zoek naar een kind, niet zeker het te vinden, moeten ze dikwijls de weg vragen in dorpjes slechts enkele huisjes groot.
Tegen een bosje aan de rand van het dorp staat een stal. Zou het kind er zijn ? Binnen is het donker en vuil…Vuil, zelfs geen os en geen ezel. Een herder durft niet te gaan zitten. Te vuil. Een kat eet van het brood dat op de grond ligt. De kerstkribbe thuis lijkt wel een kasteel naast deze kerststal. Dit is zelfs het woord armoede niet meer waardig.
Moeder pookt in een koude kachel…niets te eten en geen cent in huis.
En daar is het kind ! Eerst verwonderd kijken naar de herders, en dan die glimlach…Het wonder van Kerstmis. De herders hebben niet gebeden, niet gezongen, niet geknield. Ze hebben ook geen geschenkjes om aan te bieden. Ze hebben wel het stralende kind uit de stal meegenomen. Een herder geeft nog vlug wat geld aan de moeder. Opletten dat vader het niet verbrast aan wodka. De andere herder brengt het kind naar de auto. Er is geen reisgoed.
Enkel één kostbare vracht. Het kind van Kerstmis. Zwijgend vertrekken de herders. Het wonder der eeuwen heeft zich herhaald : er is een kind herboren.
Door de radio klinken de Nachtegalen van Poznan : Cicha noc ! Stille nacht !
Het is wel stil. Maar het is nog geen 25 december en het is geen nacht. Kerstmis kan dus ook anders.
Voor één herder is vandaag zeker dé Kerstmis van zijn leven.
Garnek,
Czestochowa – Weerde, Kerstmis 1995